Voor het installeren van laadinfrastructuur op kantoor is voldoende netcapaciteit essentieel. De benodigde capaciteit hangt af van het aantal laadpunten, het gewenste laadvermogen en het gelijktijdig gebruik. Een kantoor met 25 parkeerplaatsen heeft bijvoorbeeld tussen de 50 en 100 kW extra capaciteit nodig, afhankelijk van de gekozen laadstrategie. Met slim energiemanagement en dynamische verdeling kun je echter vaak binnen de bestaande netaansluiting blijven.
Wat is netcapaciteit en waarom is het belangrijk voor elektrisch laden?
Netcapaciteit is de maximale hoeveelheid stroom die je gebouw tegelijkertijd kan afnemen van het elektriciteitsnet. Deze capaciteit wordt uitgedrukt in kilowatt (kW) of kilovolt-ampère (kVA) en bepaalt hoeveel elektrische apparaten je gelijktijdig kunt gebruiken. Voor kantoren is dit de som van alle verlichting, computers, klimaatsystemen én eventuele laadpalen.
Het verschil tussen beschikbare en benodigde capaciteit wordt cruciaal wanneer je laadinfrastructuur wilt installeren. Je huidige netaansluiting heeft een contractwaarde die je niet zomaar mag overschrijden. Voeg je laadpalen toe zonder rekening te houden met deze limiet, dan riskeer je stroomstoringen of hoge boetes van je netbeheerder.
Voor kantoorlocaties betekent dit dat je eerst moet inventariseren hoeveel capaciteit je al gebruikt tijdens piekuren. Meestal is dit tussen 9:00 en 17:00 uur, wanneer alle systemen draaien. De restcapaciteit bepaalt hoeveel ruimte er is voor elektrisch laden zonder kostbare netuitbreiding.
Hoeveel vermogen heeft een laadpaal op kantoor eigenlijk nodig?
Het vermogen van laadpalen op kantoor varieert sterk, afhankelijk van het type lader en de laadbehoefte. AC-laders voor regulier gebruik hebben een vermogen tussen 3,7 kW (1-fase) en 22 kW (3-fase). DC-snelladers beginnen bij 50 kW en kunnen oplopen tot 350 kW, maar zijn voor de meeste kantooromgevingen overdreven.
Voor lease-auto’s die overdag op kantoor staan, volstaat meestal een AC-lader van 11 kW. Hiermee laad je ongeveer 55 kilometer per uur bij, wat ruim voldoende is voor een werkdag van 8 uur. Een medewerker die ’s ochtends aankomt met een halfvolle batterij, vertrekt aan het eind van de dag met een volledig opgeladen voertuig.
De praktijk leert dat niet iedereen maximaal vermogen nodig heeft. Gemiddeld wordt er per laadsessie op kantoor ongeveer 24 kWh geladen in 6 uur tijd. Dit komt neer op slechts 4 kW gemiddeld vermogen per sessie, veel lager dan het maximale vermogen van de laadpaal.
Hoe bereken je de benodigde netcapaciteit voor meerdere laadpunten?
De berekening van netcapaciteit voor laadinfrastructuur begint met het aantal laadpunten vermenigvuldigd met het vermogen per punt. Maar deze simplistische aanpak geeft een veel te hoog resultaat. In de praktijk passen we een gelijktijdigheidsfactor toe, omdat nooit alle laadpalen tegelijk op vol vermogen laden.
Voor 10 parkeerplaatsen met 11 kW laders zou je theoretisch 110 kW nodig hebben. Met een realistische gelijktijdigheidsfactor van 0,5 (50% gelijktijdig gebruik) en een gemiddeld laadvermogen van 4 kW per sessie, kom je uit op slechts 20 kW benodigde capaciteit.
Bij 25 parkeerplaatsen stijgt de behoefte naar ongeveer 50 kW, en voor 50 parkeerplaatsen naar 80-100 kW. Deze waarden gaan uit van typisch kantoorgebruik waarbij auto’s langdurig geparkeerd staan en niet allemaal tegelijk maximaal hoeven te laden. Voor project ontwikkeling adviseren we altijd een groeimarge van 30% in te calculeren.
Wat zijn de meest voorkomende knelpunten bij netcapaciteit op kantoorlocaties?
Verouderde netaansluitingen vormen het grootste knelpunt voor kantoren die willen elektrificeren. Veel gebouwen hebben aansluitingen uit een tijd waarin elektrisch vervoer nog niet bestond. Deze aansluitingen zijn gedimensioneerd op traditioneel kantoorgebruik zonder rekening te houden met laadinfrastructuur.
Piekbelasting tijdens werkuren verergert het capaciteitsprobleem. Tussen 10:00 en 15:00 uur draait de airconditioning op volle toeren, zijn alle computers actief en willen medewerkers ook nog hun auto opladen. Deze stapeling van energievraag leidt tot capaciteitsproblemen.
Daarnaast kampen veel regio’s met transportschaarste op het elektriciteitsnet. Netbeheerders zoals Liander, Stedin en Enexis hebben wachtlijsten voor capaciteitsuitbreiding die kunnen oplopen tot meerdere jaren. De kosten voor netverzwaring variëren sterk per locatie en kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s, afhankelijk van de benodigde aanpassingen aan het lokale netwerk.
Welke slimme oplossingen bestaan er voor capaciteitsbeperkingen?
Dynamisch load balancing is de eerste stap naar efficiënt gebruik van beschikbare netcapaciteit. Dit systeem verdeelt het beschikbare vermogen intelligent over alle actieve laadsessies. Wanneer het gebouw weinig stroom verbruikt, kunnen auto’s sneller laden. Tijdens piekuren wordt het laadvermogen automatisch teruggeschaald.
De tweede stap is het toevoegen van zonnepanelen. Eigen opgewekte energie vermindert de druk op je netaansluiting. Op zonnige dagen laden auto’s grotendeels op zonne-energie, waardoor de netbelasting significant daalt. Een slim energiemanagementsysteem stuurt het laden aan op basis van de actuele zonneproductie.
Als derde en laatste stap komt batterijopslag. Batterijen slaan overtollige zonne-energie op voor momenten waarop de vraag het aanbod overstijgt. Ook kunnen ze pieken in het energieverbruik opvangen, waardoor je binnen je contractwaarde blijft. Deze geïntegreerde aanpak maakt het mogelijk om substantiële laadcapaciteit te realiseren zonder kostbare netuitbreiding.
Wanneer is netverzwaring nodig en wat zijn de alternatieven?
Netverzwaring is noodzakelijk wanneer slimme oplossingen onvoldoende capaciteit bieden voor je laadbehoefte. Dit is meestal het geval bij meer dan 50 laadpunten of wanneer snelladen vereist is. Ook als je huidige aansluiting al maximaal belast is zonder laadinfrastructuur, kom je niet om uitbreiding heen.
De kosten voor netverzwaring verschillen per netbeheerder en locatie. Een uitbreiding van 100 naar 200 kW kan variëren tussen enkele duizenden tot tienduizenden euro’s. Bovendien moet je rekening houden met doorlooptijden die kunnen oplopen tot 24 maanden in gebieden met netcongestie.
Slimme alternatieven zoals een combinatie van load balancing, zonnepanelen en batterijopslag zijn vaak kosteneffectiever. De initiële investering ligt weliswaar hoger, maar je bespaart op lange termijn door lagere energiekosten en het vermijden van piekbelastingboetes. Deze systemen zijn bovendien direct beschikbaar, zonder wachttijden.
Hoe implementeer je een toekomstbestendige laadinfrastructuur binnen bestaande capaciteit?
Een gefaseerde uitrol begint met het installeren van een slim laadmanagementsysteem dat kan groeien met je behoefte. Start met een beperkt aantal laadpunten en voorzie alvast bekabeling voor toekomstige uitbreiding. Dit scheelt later graafwerk en installatiekosten.
Monitoring en data-analyse zijn cruciaal voor optimalisatie. Door laadgedrag te analyseren, ontdek je patronen die helpen bij het efficiënter inzetten van beschikbare capaciteit. Misschien laden veel medewerkers alleen op maandag en vrijdag, of blijkt dat niemand na 15:00 uur nog laadt.
Plan altijd met een horizon van 3 tot 5 jaar en houd rekening met 30% extra capaciteit voor smart charging mogelijkheden. Integreer vanaf het begin mogelijkheden voor zonnepanelen en batterijopslag, ook als je deze pas later implementeert. Deze strategische aanpak voorkomt dat je over enkele jaren opnieuw moet investeren in een compleet nieuwe infrastructuur. Wil je weten hoe wij dit voor jouw specifieke situatie kunnen uitwerken? Neem dan contact met ons op voor een vrijblijvend adviesgesprek over de mogelijkheden.