EV-oplaadkabels met blauwe energiestromen verbonden aan moderne glazen gebouwgevel met geïntegreerde laadpoorten

Welke technische eisen stelt laadinfrastructuur aan gebouwen?

Laadinfrastructuur voor gebouwen vereist zorgvuldige planning van elektrische capaciteit, ruimtelijke inrichting en technische aanpassingen. De belangrijkste eisen omvatten voldoende netaansluiting, aanpassing van de hoofdverdeler, geschikte bekabeling en ruimte voor laadpunten. Met slimme oplossingen zoals dynamisch energiemanagement kunnen gebouwen efficiënt elektrisch laden faciliteren zonder kostbare netverzwaringen.

Wat zijn de belangrijkste technische eisen voor laadinfrastructuur in gebouwen?

De fundamentele technische eisen voor laadinfrastructuur omvatten elektrische capaciteit, aansluitvermogen, bekabeling, aarding en ruimtelijke voorzieningen. Een gebouw moet minimaal 3x25A per laadpunt kunnen leveren voor basis AC-laden, terwijl snelladers tot 3x400A vereisen. De hoofdverdeler moet voldoende ruimte hebben voor extra groepen en de bekabeling moet berekend zijn op continue belasting.

Naast pure elektrische eisen spelen ook bouwkundige aspecten een rol. Parkeerplaatsen moeten bereikbaar zijn voor kabeltracés, er moet ruimte zijn voor laadpalen of wandladers, en de installatie moet voldoen aan NEN 1010 en IEC 61851 normen. Voor toekomstbestendige installaties adviseren we altijd om rekening te houden met uitbreidingsmogelijkheden en voorzieningen voor dynamisch energiemanagement.

De locatie van transformatorruimtes en hoofdverdeelkasten bepaalt vaak de meest efficiënte routing voor bekabeling. Bij nieuwbouw kunnen deze aspecten meegenomen worden in het ontwerp, maar bij bestaande gebouwen vraagt dit om creatieve oplossingen en mogelijk aanvullende bouwkundige aanpassingen.

Hoeveel vermogen heeft een gebouw nodig voor elektrisch laden?

Het benodigde vermogen voor laadinfrastructuur wordt bepaald door het aantal laadpunten, de gemiddelde laadsessie en de gelijktijdigheidsfactor. Een realistische berekening gaat uit van gemiddeld 24 kWh per laadsessie verspreid over 6 uur, wat neerkomt op ongeveer 4 kW gemiddeld vermogen per actieve lader. Met een gelijktijdigheidsfactor van 0,5 tot 0,7 voor kantoorgebouwen betekent dit aanzienlijk minder piekvermogen dan de optelsom van alle laadpunten.

Voor een parkeerplaats met 20 laadpunten van elk 11 kW komt de werkelijke vermogensvraag uit op ongeveer 60-80 kW tijdens piekuren, niet 220 kW. Deze berekening houdt rekening met het feit dat niet alle voertuigen tegelijk laden en dat veel voertuigen niet het volledige vermogen nodig hebben. Dynamisch energiemanagement kan het beschikbare vermogen slim verdelen over actieve laadsessies.

We adviseren om bij de vermogenscalculatie altijd 30% extra ruimte te reserveren voor toekomstige groei en smart charging mogelijkheden. Dit voorkomt dat het systeem binnen enkele jaren tegen zijn grenzen aanloopt wanneer het aantal elektrische voertuigen toeneemt.

Welke aanpassingen zijn nodig aan de elektrische installatie?

De elektrische installatie van een gebouw vereist meestal aanpassingen aan de hoofdverdeler, waarbij extra groepen en aardlekschakelaars geïnstalleerd worden. Elke laadpaal krijgt een eigen groep met aangepaste beveiliging, waarbij de bekabeling gedimensioneerd moet zijn op continue vollaststroom. Voor loadbalancing is communicatie tussen laadpunten en een centraal energiemanagementsysteem essentieel.

De bekabeling vanaf de hoofdverdeler naar de laadpunten moet berekend zijn volgens NEN 1010, waarbij rekening gehouden wordt met spanningsverlies en omgevingstemperatuur. Bij langere afstanden kan het nodig zijn om dikkere kabels te gebruiken of tussenverdeelkasten te plaatsen. De aarding van het complete systeem moet voldoen aan de veiligheidseisen voor elektrische voertuigen.

Moderne installaties integreren steeds vaker een slim energiemanagementsysteem dat het beschikbare vermogen dynamisch verdeelt. Dit systeem communiceert met de gebouwinstallatie, meet het actuele verbruik en stuurt de laadpunten aan op basis van prioriteiten en beschikbaarheid. Deze intelligente sturing voorkomt overbelasting en optimaliseert het gebruik van de bestaande netaansluiting.

Wat is het verschil tussen AC en DC laden voor gebouwen?

AC-laden (wisselstroom) gebruikt de ingebouwde lader van het voertuig en levert typisch 11-22 kW vermogen via een Type 2 aansluiting. DC-laden (gelijkstroom) omzeilt de voertuiglader en levert direct gelijkstroom aan de batterij met vermogens van 50 kW tot meer dan 300 kW. AC-laders zijn compacter, goedkoper en geschikt voor langparkeerders, terwijl DC-laders ideaal zijn voor snelle doorstroming.

De infrastructuurvereisten verschillen aanzienlijk tussen beide systemen. AC-laders vragen een 3-fase aansluiting met relatief beperkt vermogen per punt, terwijl DC-snelladers zware stroomvoorziening en koeling vereisen. Een DC-lader van 150 kW heeft bijvoorbeeld een eigen transformator nodig en produceert aanzienlijke warmte die afgevoerd moet worden.

Voor de meeste gebouwen vormt een combinatie de optimale oplossing. AC-laders voor medewerkers en langparkeerders, aangevuld met enkele DC-snelladers voor bezoekers of logistieke toepassingen. De keuze hangt af van gebruikersprofielen, beschikbare netcapaciteit en investeringsbudget. Bij project ontwikkeling analyseren we deze factoren om de juiste mix te bepalen.

Hoe bepaal je de juiste netaansluiting voor laadinfrastructuur?

De evaluatie van de netaansluiting begint met het in kaart brengen van het huidige contractvermogen en het werkelijke verbruik gedurende de dag. Veel gebouwen hebben overcapaciteit tijdens avonduren en weekenden, precies wanneer elektrische voertuigen vaak laden. Door slim gebruik te maken van deze beschikbare capaciteit kan kostbare netverzwaring vermeden worden.

Netbeheerders zoals Liander, Stedin en Enexis hanteren verschillende tarieven voor verzwaring, waarbij de kosten exponentieel stijgen bij grotere vermogens. Een verzwaring van 3x80A naar 3x160A kan enkele tienduizenden euro’s kosten, exclusief de eventuele aanpassingen aan het distributienet. Slimme oplossingen zoals batterijopslag kunnen piekvermogen afvlakken en zo binnen de bestaande aansluiting blijven.

De integratie van zonnepanelen en batterijopslag biedt extra mogelijkheden voor optimalisatie. Zonnepanelen produceren overdag energie wanneer veel voertuigen laden, terwijl batterijen overtollige zonne-energie opslaan voor gebruik tijdens piekuren. Deze combinatie van dynamisch verdelen van vermogen, toevoegen van zonnepanelen en batterijopslag als laatste stap maximaliseert de laadcapaciteit binnen de bestaande netaansluiting.

Welke ruimtelijke eisen gelden voor laadpleinen bij gebouwen?

Laadpleinen vereisen parkeerplaatsen van minimaal 2,5 meter breed en 5 meter lang, met extra ruimte voor laadpalen of wallboxen. De positionering moet rekening houden met aanrijroutes, looplijnen en toegankelijkheid voor mindervaliden. Laadpunten worden bij voorkeur geplaatst aan de kopse kant van parkeerplaatsen of tegen muren, waarbij de laadkabels geen struikelgevaar vormen.

Veiligheidsvoorschriften schrijven voor dat laadpunten beschermd zijn tegen aanrijding door middel van stootbanden of hekwerk. De elektrische installatie moet IP54 waterdicht zijn voor buitenopstellingen en voldoende verlicht voor veilig gebruik in het donker. Bij grotere laadpleinen is bewegwijzering essentieel voor gebruiksvriendelijkheid en efficiënte doorstroming.

De optimale configuratie verschilt per gebouwtype. Kantoren profiteren van geclusterde opstelling nabij de ingang, terwijl logistieke centra baat hebben bij doorrijplaatsen voor vrachtwagens. VVE’s kiezen vaak voor wandladers in parkeergarages om ruimte te besparen. Bij de inrichting moet altijd rekening gehouden worden met toekomstige uitbreiding en de mogelijkheid om het aantal laadpunten gefaseerd uit te breiden volgens groeiende vraag.

De technische eisen voor laadinfrastructuur in gebouwen vragen om een integrale aanpak waarbij elektrische capaciteit, ruimtelijke inrichting en slimme technologie samenkomen. Door vanaf het begin rekening te houden met toekomstige groei en de juiste technische keuzes te maken, creëert u een toekomstbestendige oplossing. Onze experts helpen graag bij het analyseren van uw specifieke situatie en het ontwerpen van de optimale laadinfrastructuur. Neem contact op voor een vrijblijvend adviesgesprek over de mogelijkheden voor uw gebouw.

Gerelateerde artikelen